/*2014 | Kromst*/ 2014 ~ Kromst

Geitenneukers, wie is er niet oud mee geworden.



Een surrealistische dag, beter dan dat kan ik de tiende sterfdag van Theo van Gogh niet omschrijven. Niet omdat hij dood is en dat zo vreselijk is en niet te bevatten. Ik bevat namelijk best dat hij net zo dood is als vorig jaar en ik vermoed dat het ook volgend jaar niet veel anders zal zijn. Als je het eenmaal bent is het vrij permanent. Voor familie en naasten zal het nog steeds wel even vreselijk zijn als toen, schat ik zo. Dan is tien jaar niet zo lang en waarschijnlijk slijt het nooit. Als enkel kijker en lezer van zijn oeuvre, is het al een stuk minder. Eigenlijk is er voor mij zelfs niets veranderd, behalve dat er geen nieuw werk meer verschijnt. En als egoïstisch mens maak ik me eigenlijk ook meer druk om eigen naasten die me in de loop der jaren ontvallen zijn.

Het feit dat er ook verder eigenlijk niet zoveel veranderd is, draagt wel bij aan mijn surrealistische gevoel. Je zou verwachten dat er iets gebeurd zou zijn in die tien jaar. Een omslagje, al was het nog zo klein. Toch echter nog steeds dezelfde geluiden. Ook na tien jaar heeft hij het ook wel een beetje aan zichzelf te danken volgens duiders in de media. Alsof het een soort karma was, dat hij juist door een geitenneuker werd vermoord. Een woordje dat ook nog steeds gevoelig ligt. Je weet hoe het met hem afliep immers, zeg het maar niet hardop. En ook nu, heeft Mohammed, die Theo omlegde vanwege het beledigen van zijn naamgenoot, nog steeds geen status als echte ware Moslim, maar is een neppert. Een incidentje, niet representatief voor alle Moslims in Nederland. En nee, vast niet allemaal, maar onder hen zitten wel verrekte veel die de motieven van Mohammed zeggen te begrijpen, want gutgutgut wat ging die Theo toch respectloos tekeer hun denkbeeldige dictator en profeet. Om nog maar te zwijgen over Submission. Had Nederland Theo maar eerder de mond gesnoerd, dan was het nooit zover gekomen, want met zoiets vreselijks zomaar ongestraft wegkomen, dat is toch werkelijk ondenkbaar?

En dan denk ik nee, dat is niet ondenkbaar, want dat hadden we. Dat was namelijk het mooie aan de vrijheid van meningsuiting, dat je gewoon dat soort dingen kon zeggen, over wie of wat dan ook, zelfs op een groot podium, zonder dat je dood in de straat post aan Ayaan opgeprikt krijgt. Anno nu is dat overigens niet langer het enige dat je dient te vrezen. Trek je je scheur iets te ver open, dan bestaat er ook nog eens de kans dat je voor het gerecht moet verschijnen. En dan niet voor een sharia-rechtbank in het Midden-Oosten, maar gewoon hier achter de dijken. Nu nog tenminste. Zou je de stijle stijgende lijn in het absurde doortrekken dan is het niet geheel ondenkbaar dat Greet ooit nog eens wordt uitgeleverd aan het Kalifaat. Als een soort goodwill, want we moeten met zijn allen natuurlijk niet willen dat Moslims denken dat we respectloos zijn tegenover de Islam. Een klein blond zoenoffertje. In een koffertje. Met wat postzegels erop.  

En dan komen we bij de pindakaasvloer. Een vieze niet functionele plakkerige bende in een voorheen mooie ruimte. Ooit besloot een directeur dat het een aanwinst zou zijn voor heel Nederland. Het kostte wellicht de hoofdprijs, maar dan had je wel iets unieks en iets exotisch. Op den duur zou men het wel leren begrijpen en waarderen, zo luidde de verwachting, mits je er voor openstaat natuurlijk. Om het toeval een handje te helpen, liet men kunstkenners en hoogwaardigheidbekleders aanrukken. De gehele elite. En minstens zoveel champagne. Daarmee werd meteen het succes beklonken. Lovende kritieken, over hoe het werk het succes van Nederland tot in detail verbeeldde.

Tot het echte publiek verscheen. Men vond het niets en zag het liever verdwijnen. Er werd gesproken over de ondergang van de Nederlandse kunst. In het nieuws verschenen stukjes die het werk ridiculiseerden. Een argeloze toerist, die in de boeien werd afgevoerd, omdat hij het werk per ongeluk had beschadigd, maakte de hilariteit en chaos compleet. Men was er klaar mee. De pindakaasvloer hoorde niet thuis in Nederland, noch de maker en liefhebbers. De strijd, hoewel hevig, werd gevoerd met een steekspelletje van woorden, tot op klaarlichte dag een roemruchte grappenmaker door een pindakaasfanaticus werd vermoord. In het nieuws sprak men van een incident. Er volgden betogingen en er braken relletjes uit. Verwoed deed de elite een poging tot damage control. In elke talkshow verscheen wel weer iemand die de pindakaasvloer verdedigde en het web werd overspoeld met opiniestukken.

De boodschap, in verschillende toonaarden, was telkens eenzelfde. Job Cohen verwoordde het misschien nog wel het allerbest. Allereerst sprak hij zich fel uit tegen kritieken op de grondlegger van het werk, want respect, daar draait het in de wereld in de eerste plaats immers om. De dode was een betreurenswaardig incident om van te leren. Over het werk zelf zei hij dat men er gewoon naar moest blijven kijken en moest accepteren. Het liefst onder het genot van een kopje thee en vijf keer per dag. Het wederzijds begrip zou vanzelf komen. Rotsvast was hij geweest in zijn overtuiging, toen hij zei dat de pindakaasvloer reeds een onlosmakelijk onderdeel was geworden van de Nederlandse cultuur. De vloer van vrede en verdraagzaamheid, zoals hij het liefdevol omschreef. Hij had zich zelfs thuis al een klein vloertje laten aanmeten. Richting Mekka. En dat verklaarde meteen de bruine vlek op zijn voorhoofd.




What's in a name. Nzumé. Zeepster.

Namen zijn lastig. Zeker als je in het buitenland zit. Ik weet er alles van sinds ik als allochtoon in Frankrijk zit. Van Arend-Jan kunnen de meeste Fransen absoluut geen gruyère maken, dus maak ik het voor medemens graag wat eenvoudiger. Noem me maar gewoon gezellig AJ of Jean, zeg ik dan. En dat werkt. Simpel. En het is logisch ook, want waarom zou ik hen opzadelen met een onuitspreekbare naam? Ik pas me wel aan. Net zo makkelijk.

Het kan echter ook andersom, ontdekte ik vandaag. Ontmoet Anousha Nzumé. Half Russisch, de andere helft uit Kameroen, geboren in Rusland en getogen in Nederland. Tot voor kort een BN-er met D status. Dat is dat mensen je misschien nog kunnen kennen uit Vrouwenvleugel, maar je vervolgens niets zinvols hebt gedaan. Een vergeten soapsterretje. Vanwege de Pietendiscussie maakte ze echter een comeback, met name na haar snif en janksessie op radio 1. Ook verscheen ze al eens bij Pauw en Witteman. Telkens met dezelfde boodschap: "Nederland is ver... *snik*...-schrik-ku-hu-luk", brulde ze. In ieder geval iets in die strekking, voor zover het is blijven hangen. Ik ben het bijna alweer vergeten gelukkig, behalve dat ik een racist ben uiteraard. Een geïnstitutionaliseerde.

Op zich kan je daarin meegaan, zoals zovelen, maar je kan ook achter je oren krabben en even verder kijken. En dan komt er ineens een geschiedenis naar boven. Onderwijs gehad op een Montessorischooltje,  in Amsterdam uiteraard en doet nu iets met theater en mensendingen. Ze heeft een exotische naam, een navenant kleurtje en zelfs een geadopteerd Surinaams kind die volgens haar eigen zeggen "nog donkerder is dan mezelf". Eentje die volgens haar niet eens meer bruin wil zijn, maar blijkbaar nog wel naar de intocht van de Sint en de Pieten wil. Maar mama kan niet mee, want die heeft een eigen agenda, waar een Zwarte Piet niet in past. Hartverscheurend, nietwaar?

Inderdaad, niet waar. Mevrouwtje Anousha Nzumé is geboren als Anna Senga Figee, op schoolbank.nl heet ze Anna Steijn en in een oude theaterproductie is ze terug te vinden als Anna Nzumé. En ze heeft een carrière als succesvolle goedopgeleide vrouw. Met een tintje. Want dat kan namelijk prima in Nederland. En ergens denk ik ook dat als je iets wil bereiken in een totaal verschrikkelijk "racistisch land" als Nederland,  je in principe nooit een naam als Anna Steijn -lekker Nederlands- verruilt voor Anousha Nzumé, tenzij een nieuwe rol of ambitie dat vereist.

Het gegoochel met de namen is in ieder geval wel makkelijk. Haar mannetje -dit is een vermoeden en anders zeker wel heel erg toevallig- reageert op deze pagina als Martijn Steijn en niet als Martijn Figee. Ook niet als Martijn Nzumé. Maar dat terzijde.

In ieder geval, het idee dat Anousha Nzumé gewoon een typetje is van actrice Anna Steijn kan ik moeilijk van me afzetten, met haar roze krokodillentranen. Het lag er gewoon te dik bovenop. Overacting. En daarom blijft ze een soapie. Want laten we wel wezen; de Pietendiscussie is ook niets anders dan een soapserie. Een trieste poging tot een realitysoap zelfs.  Popcorn anyone?



Leven en geloven op planeet Ticu.

"Geloven is immoreel", kopt filosoof Mihai Martoiu Ticu op de Joop. Pakkende titel. Ik had nog nooit van deze man gehoord, dus was erg benieuwd. Niet zozeer naar hem, maar meer naar de argumenten in zijn artikel. Lezen op eigen risico, uw tijd krijgt u nooit meer terug. Hierbij dien ik dan ook een momentje stilte in te lassen voor eenieder, die het wel gedaan heeft. Voor de stukjes van hen die gestorven zijn.

-stilte-

Het hele betoog beschouwd, zonder naar de inhoud te kijken, ziet er redelijk uit. Premissen, conclusies en argumentatie om tot een eindconclusie te komen. En daar moet je het dan eigenlijk bij laten. Waarom ik er desondanks een stukje aan moet wijden, is omdat filosofie al langer onder vuur ligt als een soort achterhaald iets. Ze wordt steeds vaker weggezet als een onzinnige exercitie. En ja, als je Ticu leest, dan lijkt dergelijk commentaar volledig legitiem. 

Hier zijn redevoering op een rijtje:

  Premisse 1: Er bestaat geen godsbewijs.
  Premisse 2: Gelovigen betrekken religie in hun beslissingen.
  Premisse 3: Het is irrationeel te beslissen op basis van onbewezen veronderstellingen.
  Conclusie 1: Het is irrationeel te geloven als religie tot beslissingen leidt.
  Premisse 4: Beslissingen hebben gevolgen voor andere mensen.
  Premisse 5: Irrationele beslissingen met negatieve gevolgen voor anderen zijn immoreel.
  Conclusie 2: Het is immoreel te geloven, als geloof negatieve gevolgen heeft voor anderen.

Premisse 1: Er bestaat geen godsbewijs.

Bij premisse 1 al compleet de mist in gaan. Godsbewijzen zijn al zo oud als de filosofie zelve. Ze zijn daarmee, de waarheidsvraag buiten beschouwing latende, een Ding-An-Sich. Een abstract object. Had Ticu echter gesteld dat er daadwerkelijk geen direct bewijs voor het bestaan van God is, dan had hij wellicht een punt gehad, maar zelfs daarmee is de mogelijkheid van het bestaan van een dergelijke entiteit niet uit te sluiten. Het is immers denkbaar dat een dergelijke entiteit mogelijk wel bestaand is en dat op enig moment er derhalve wel bewijs voorhanden zou kunnen zijn. Hedendaagse "godsbewijzen" zijn overigens allang geen bewijzen meer, maar eerder een accumulatie van argumenten. Ook dat had hij behoren te weten. Driewerf slordig.

Premisse 2: Gelovigen betrekken religie in hun beslissingen.

Premisse 2 doet het ook al niet veel beter. Ticu grijpt het uiterst mechanische Newtoniaanse systeem aan om uit te leggen dat beslissingen gestoeld zijn op de som van krachten. Dat we dus met ons volledige persoon een beslissing nemen. Op hetzelfde moment stelt hij dat we dit "vaak (misschien altijd)" doen, waardoor er van de zekerheid van de premisse niets overblijft. Tevens blijft er in zo'n geval ook niets over van vrije wil. Komisch. Er bestaat blijkbaar in zijn hoofd een planeet Ticu met mindless automatons. Ook de sprong van geloof naar religie is opmerkelijk. Alsof religieuzen de enigen zijn die -al dan niet-handelen naar hun wereldbeeld. 

Premisse 3: Het is irrationeel te beslissen op basis van onbewezen veronderstellingen.

Premisse 3 is qua beroerdheid nog mooier. Wetenschappers nemen immers dagelijks beslissingen op basis van onbewezen veronderstellingen. Sterker nog, zelfs ik neem dagelijks beslissingen op grond van onbewezen veronderstellingen, zelfs in de meest simpele zaken, zoals oversteken. Ook ga ik er niet vanuit dat als ik van een flat spring het er levend vanaf breng, ook al is er geen bewijs voor dat zoiets niet het geval zal zijn. Ik meen te weten wat er zal gebeuren, maar dat is volstrekt onbewezen. Op planeet Ticu doet men echter blijkbaar helemaal niet aan waarheidsvinding. Volgende uit premisse 2 bleek ook al dat ze geen wereldbeeld heeft, dus het lijkt logisch. Planeet Ticu is volledig inert, maar dat is nauwelijks rationeel te noemen.  

Conclusie 1: Het is irrationeel te geloven als religie tot beslissingen leidt.

Conclusie 1 moet op basis van de premissen dan ook zijn, dat elk besluit noodzakelijkerwijs altijd (gedeeltelijk) irrationeel is. Religie doet er weinig toe, want dat is immers ook maar een wereldbeeld.

Premisse 4: Beslissingen hebben gevolgen voor andere mensen.

Premisse 4 kan iedereen kort over zijn. Beslissingen hebben immers niet altijd gevolgen voor anderen. Integendeel zelfs, beslissingen hebben doorgaans juist vooral geen gevolgen voor anderen. Zeker niet op planeet Ticu, die immers inert is. Daar neemt niemand besluiten. Hier op aarde wel, maar van praktisch alle besluiten van mijn naaste buren merk ik doorgaans niets. En waar ik al wel iets van merk, hebben ze zelden gevolgen voor mij. 

Premisse 5: Irrationele beslissingen met negatieve gevolgen voor anderen zijn immoreel.

Premisse 5 is wellicht het meest bizar. Denk bijvoorbeeld aan een operatie die tragisch verloopt, met alle gevolgen van dien. Elke chirurg zou op basis van deze premisse acuut de scalpel terzijde leggen. Maar ook dit is volledig normaal op planeet Ticu, want daar doet men nooit iets.  

Conclusie 2: Het is immoreel te geloven, als geloof negatieve gevolgen heeft voor anderen.

Conclusie 2 moet dus zijn, volgende uit alle premissen, dat bestaan per definitie immoreel is. Iedereen gelooft immers iets en alles heeft mogelijk schadelijke gevolgen voor een ander.  

Behalve op planeet Ticu, waar niets ooit iets doet.   




Nineteen Eighty-four in Twenty-fourteen


Op De Correspondent verscheen vandaag een artikel getiteld "Wij leven bij lange na niet in 1984 (en de NSA is geen Big Brother)". Ingeleid door Ernst-Jan Pfauth, onderzoekt een stagiair Emiel Lijbrink de overeenkomsten tussen het boek van Orwell en het heden. Behalve dat de vergelijkingen niet geheel juist gemaakt worden is ook de conclusie opmerkelijk. Het valt blijkbaar allemaal reuze mee. Maar klopt dat ook?

Het valt inderdaad niet mee om 1984 hatseflats kort door de bocht te vergelijken met onze werkelijkheid, maar er zijn wel degelijk overeenkomsten te vinden die niet mals zijn. Te beginnen met de meest voor de hand liggende: Censuur, Revisionisme en Propaganda.

Censuur

Voor die vergelijking hoef je het boek niet eens te lezen, maar is zelfs het feit dat er op sommige plekken geen toegang tot is al voldoende. In onze echte wereld is het boek 1984 meermaals in de ban gedaan en vaak geprobeerd publicatie te voorkomen, omdat het subversief en ideologisch corrumperend zou zijn. Niet enkel bij de eerste publicatie, maar zelfs in 1981 nog, in de Verenigde Staten notabene. Het boek 1984 bracht, vanwege een incident omtrent rechten, ook aan het licht dat Amazon in staat is om op afstand boeken te wissen van een Kindle. Nou weet ik niet precies of het op afstand wissen van boeken hetzelfde is als boeken verbranden, maar het idee dat het kan is op zich al verontrustend genoeg. De advocaat van de duivel gebiedt me te zeggen dat het logistiek gezien wel een gehele verbetering is ten opzichte van handmatig alle boekenkasten uitpluizen. En stukken beter voor het milieu dan verbranden.   

Revisionisme

Overeenkomsten qua censuur zijn ook terug te vinden in de politieke structuur van de samenleving. In het boek is namelijk enkel de top van de pyramide op de hoogte van werkelijke gebeurtenissen en de burger moet het doen met een incomplete, gecensureerde en aangepaste variant. Onthullingen van Snowden, de gelekte Cables op Wikileaks en de film Collateral Murder laten dat ook zien. Wellicht dat de schaal kleiner is, maar desalniettemin zijn praktijkvoorbeelden van revisionisme alom aanwezig en niet alleen enkel dagelijks op FOX-news.

Zo werd er destijds om oorlog in Irak te kunnen spelen een geheel nieuwe realiteit verzonnen, waarin Saddam Hussein blijkbaar over WMD's beschikte. Dichter bij huis probeert Brussel de wereld wijs te maken dat er dankzij de EU vrede is in Europa. Vandaag verscheen er nog een artikel die aantoonde dat de viering van 200 jaar Grondwet in Nederland een poging tot revisionisme is.

Mildere vormen van revisionisme zijn spinnen en framen. Er wordt daarmee niet zozeer compleet een beeld weggepoetst, maar gepoogd de beeldvorming en context te wijzigen of het in een ander perspectief te plaatsen. Dit wordt bijvoorbeeld gedaan als men het heeft over het aftappen van de gehele mensheid. Het wordt gepresenteerd als een noodzakelijk kwaad om de mensheid te beschermen. En we worden geacht vertrouwen te hebben in de overheid en de veiligheidsdiensten. Om krachtig te kunnen functioneren is het van belang dat de burger niet op de hoogte is van de modus operandi. "Ignorance is strength".

Propaganda 

"War is peace" is een gevleugelde uitspraak in het boek die ook niet enkel beperkt is tot het boek. Perpetuele oorlog met een eeuwige vijand. Na de koude oorlog kregen we "The War on Terror" en sinds kort is er een tweede Koude Oorlog in ontwikkeling. De propagandamachines draaien 24 uur per dag op volle toeren. Dag in, dag uit. De taal is niet altijd even hard. Op allerlei manieren wordt er gepoogd het doel te bereiken. Het valt prima onder het Orwelliaanse "doublethink". Hoe vaak horen we immers niet van Ministeries van "Defensie" die "Vredestroepen" sturen op "opbouwmissies". Wij zijn immers de goeden en wij brengen derhalve enkel goeds. Verschijnen er verschrikkelijke beelden uit oorlogsgebieden dan moet de 'ander' dat wel gedaan hebben. En blijken wij het wel te zijn geweest, dan zijn het incidenten. Uiteraard. Ondertussen gooien onbemande drones smartbommen op de locatie van een mobiele telefoon, waarvan wordt vermoed dat deze zich in de handen bevindt van iemand die op de kill-list van Obama staat.

In Europa, nu de verkiezingen voor het Europarlement in aantocht zijn, is het ook niet veel beter. Kosten noch moeite worden gespaard om de blijde boodschap van de geweldige EU te verkondigen. Om maximaal vrij te kunnen zijn moeten alle bevoegdheden naar Brussel. Top-down is het beste systeem, aldus de mensen aan de top van de pyramide. Geloof je dergelijke fabeltjes niet, dan ben je een dissident die probeert de vrijheid te ondermijnen die de EU haar bevolking biedt. En Big Data is de toekomst.  

Orwelliaans Engeland

Big Data had een leuk bruggetje kunnen zijn naar Big Brother, maar alvorens te kijken naar Big Brother eerst nog even een andere overeenkomst tussen 1984 en het heden, namelijk de positie van Engeland. In het boek is zij een onderdeel ingelijfd in Oceanië, een supermacht. Ze staat los van de rest van Europa en is verbonden met Amerika. Is dat in zekere zin in de praktijk nu ook niet het geval? Waar ligt eigenlijk de loyaliteit van dat eiland? Assange zag zich genoodzaakt om intrek te nemen in een ambassade om uitlevering naar Amerika te voorkomen en niet zo lang geleden werden er onder het toeziend oog van de Government Communications Headquarters -ook een lekker Orwelliaanse naam- bij The Guardian harde schijven vernietigd, waarop de gelekte Snowden bestanden stonden. Daarnaast is er in Londen ook nog de Stad binnen de stad, genaamd 'The City of London', waar de elite de dienst uitmaakt. Een compleet niet transparant gedeelte van het land. Het onderscheid in posities en machtsverhoudingen tussen de elite en simpele burgers is ook een belangrijk aspect in het werk van Orwell. En laten we wel wezen, het zijn immer de machthebbers die de burgers bespioneren. Niet andersom.

Big Brother

Emiel Lijbrink schrijft stellig dat de NSA Big Brother niet is, maar die vergelijking valt ook niet echt op die manier te maken. Een appel is immers geen peer. Wel kan je eenvoudig parallellen zien tussen de manier waarop er werd afgeluisterd in 1984 en de manier waarop de NSA data vergaart. Het was immers niet voor niets dat burgers recentelijk werd aangeraden de webcam af te plakken. Big Brother zou wel eens mee kunnen kijken. Toegegeven, de camera en microfoon zitten nu niet heimelijk verstopt in je huis, maar consumenten halen ze zelf binnen. En je kan weinig anders, want overal zit het tegenwoordig ingebouwd. Ook is het hebben van een internetaansluiting praktisch een verplichting geworden. 

Naast al het cameravertier is er tegenwoordig het grote broertje van Big Brother, Big Data. Het opslaan van je gedrag, uitingen en praktisch al je bewegingen. Als het beperkt bleef tot marketingdoeleinden dan is dat al erg genoeg, maar de data blijkt dus ook binnengeharkt te worden door de NSA. Op een monsterschaal. Om vervolgens via algoritmen spelden te kunnen vinden in die digitale hooiberg. Lijbrink stelt dat we nog niet hoeven te vrezen dat we worden opgepakt voor "thoughtcrimes" zoals in 1984, maar vergeet daarbij even simpele zaken zoals Guantanamo Bay en het feit dat mensen op zwarte lijsten terecht komen, waardoor ze Amerika niet in mogen. Niet omdat ze daadwerkelijk iets hebben gedaan, maar puur vanwege het feit dat ze het misschien zouden kunnen doen. De uitvoerende instantie is echter natuurlijk niet altijd de NSA en ze zitten niet achter alles wat mis is in Amerika en de wereld. Het martelen, of volgens de Amerikanen Orwelliaans "enhanced interrogation techniques" genoemd, wordt natuurlijk niet uitgevoerd door een NSA computernerd. Of er ook daadwerkelijk een room 101 bestaat is een vraag, die gezien de onthullingen niet zomaar kan worden afgedaan alszijnde onzinnig.

Nog zonder de onderwerpen armoede, honger en slavernij aan te snijden durf ik te stellen dat Emiel Lijbrink behoorlijk naïef is als hij stelt dat de boel wel meevalt. Het valt namelijk niet mee. En de richting die we op denderen in onze Snowpiercer bevalt me ook niet. We vreten onderhand al praktisch Soylent Green, zijn overgeleverd aan de varkens uit Animal Farm en de planeet gaat richting de aarde uit Wall-E. Of de aarde uit Greener than you think, maar dat hangt ervan af of Monsanto het kan winnen van de afvalindustrie. En als je het ergens niet mee eens bent en een Guy Fawkes maskertje opzet krijg je tegenwoordig een knuppel in je nek, of erger. En mag je nog wel protesteren, dan mag dat op een voetbalveldje waar niemand je ziet. Dus nogmaals, het valt niet mee. Burgers dromen van brood, de elite van Elysium. 

 

God. Dat is nogal wat.

God. Dat is nogal wat.

God is een noodzakelijk bestaand immaterieel persoon, ontwerper en schepper van de kosmos, het zijn zelf en als zodanig de grond van alle zijnden, de locus van objectieve morele waarden en verplichtingen, goed en rechtvaardig, transgressief, mysterium tremenda majestas et fascinans, ten diepste liefde, agape, eros en philia, geïncarneerd in Jezus van Nazareth, gekruisigd en opgestaan.

De bovenstaande definitie van God is afkomstig van Dr. Emanuel Rutten, werkzaam aan 'The Abraham Kuyper Centre for Science and Religion' van de faculteit der Wijsbegeerte van de VU. Voor meer informatie wijs ik graag op de 'filosofische bijsluiter' [ref. 1] op zijn weblog. In de comments aldaar is ook deze definitie te vinden.

En nu de definitie zelf. Wat moeten en kunnen we ermee. In de eerste plaats is het zaak deze 'bevindingen' te analyseren. Want het is nogal wat. Of niet. Dus wees gerust, we hoeven nu niet allemaal meteen naar de kerk te gaan en Christus aan te nemen als verlosser. Ook niet volgens Rutten, want in punt 1 van zijn bijsluiter vermeldt hij netjes dat hij niet het bestaan van God heeft bewezen, maar enkel argumenten geeft voor het bestaan van God, waarmee het een soort van homeopathie wordt. Wel claimt hij dat deze argumenten het bestaan aannemelijker zouden maken. Wat een aanname is. Het is overigens ook nodig om te vermelden dat de definitie een samenstelling is van conclusies uit een plethora aan argumenten; sommigen sterker dan anderen. Vanwege het grote volume aan artikelen kijk ik ditmaal enkel naar het... 

Het modaal-epistemisch argument.

De meest minimale definitie die hij hanteert in zijn werk 'Het modaal epistemisch argument' [ref. 2 pagina 9] is God als "immateriële persoonlijke eerste oorzaak van de wereld". Kort samengevat onderzoekt hij hier of God mogelijk kenbaar is, middels een methode uit de analytische filosofie die stelt dat alles wat mogelijk kenbaar is, ook een kenbron moet hebben. Dat is tevens de reden waarom de definitie zo van belang is, want zonder de beschrijving van God als een soort van Antropomorfische entiteit valt redenering niet rond te krijgen. Om te stellen dat iets mogelijk kenbaar is, moet er iemand kunnen zijn die het kent. Hij is derhalve gedwongen de persoonlijke aard te introduceren, zodat zelfs in een mogelijke wereld met enkel God, God dan nog steeds zichzelf zal kennen. Met andere woorden, er is (zelf)bewustzijn nodig en God kan geen ding zijn, maar moet een persoon zijn. Materieloos uiteraard, vanwege het scheppen en eerste oorzaak zijn.
  
En daar zit wellicht het zwakste stuk in de redenering, want dat immateriële aspect gaat wringen. En dan niet eens enkel vanwege de vraag hoe een materieloos wezen het eerste zetje aan niets geeft. In de lezing "Redelijke argumenten voor theïsme: een cumulatieve casus [ref. 3 pagina 3-4] in Groningen zegt Rutten daarover:
  "Wie denkt dat bewustzijn niet zonder materie kan bestaan heeft iets uit te leggen", om te vervolgen met, "De veronderstelling dat onze gedachten, gevoelens en gewaarwordingen identiek zijn aan groepjes vurende neuronen is echter absurd. Geen mens kan oprecht geloven dat subjectieve ervaringen of innerlijke gevoelens, zoals het ruiken van de geur van verse koffie, het zien van een heldere blauwe lucht of het beleven van verliefdheid, restloos gelijk zijn aan groepjes bewegende materiedeeltjes."

Hier zitten meerdere beweringen in die aandacht verdienen. Om te beginnen met het feit dat de bewijslast bij de ander wordt gelegd.  De uitspraak van mensen die opmerken, dat 'bewustzijn niet los is te zien van materie', reduceren tot absurd is de tweede. Zeggen dat iets absurd is, is niet zo'n steekhoudend argument immers. En ten derde is toevoegen dat geen mens dat oprecht kan geloven ook geen universele waarheid, want er zijn wel degelijk mensen die dat oprecht menen te vinden, op wetenschappelijke gronden, zoals Patricia Churchland, emeritus professor en filosofe, die het in haar boek "A touch of Nerve - The Self as Brain"[ref 4. fragment] uiteenzet. Ontdekken hoe het brein werkt, verandert immers niets aan onze subjectieve ervaring van zaken, ook al betekent het dat de dualiteit niet langer houdbaar is en het archaïsche concept van de ziel overboord kan. 'Het groepje vloeibare materiedeeltjes genaamd koffie' smaakt er echt nimmer minder door en het wordt er ook niet viezer van. Gaan twijfelen aan de oprechtheid lijkt meer op het "unweaving the rainbow" verwijt van Keats, alsof kennis de perceptie van zaken zou verstoren en op het bijbelse "the fool" argument. Bovendien is 'oprecht geloven' een vreemde uitspraak, want in de bijsluiter zegt Rutten dat gezonde twijfel bij geloof in God hoort. Het toevoegen van oprecht lijkt op het introduceren van de Ware Schot. 

In de vervolgargumenten, in een poging om de boel te weerleggen, wordt het er ook niet beter op. Uitspraken als: "Wij kunnen ons namelijk op geen enkele wijze een voorstelling maken van de wijze waarop onbewuste stof überhaupt in staat zou zijn om bewustzijn te produceren". Dit is ook wellicht enkel een uiting die een persoonlijke tekortkoming projecteert op alle mensen, want de wetenschap is er druk mee bezig en Rutten is immers geen bioloog of quantumgeleerde. Bovendien valt het ook te lezen als een God-of-the-Gap argument. Iets wat wel zou passen, want Emanuel Rutten ziet wetenschap, wonderen, geloof en zelfs evolutie niet als incompatibel, tenminste zolang het aan een paar voorwaarden voldoet. Er moet in de wereld dan wel sprake zijn van fine-tuning en specified complexity, want anders vallen de redevoeringen om. God-aan-de-knoppen is een must. Het is overigens slechts een kwestie van tijd voor fine-tuning sneuvelt, net als de notie dat bijvoorbeeld een vacuüm 'niets' is, niet meer bestaat en de aarde niet plat is. Het eerste zal voor een mens ook best moeilijk te bevatten zijn, maar zelfs al kan je je er geen voorstelling van maken, dan nog is het zo, net als het laatste. Ook al geloven 1/4 van de Amerikanen dat de zon om de aarde draait, maakt dat voor de aarde niet uit, zelfs niet als geen enkele aardbewoner er anders over denkt.  Daarnaast is er nog CERN en die pruttelt ook onvermoeibaar voort. En NASA vindt blijkbaar de argumenten voor God ook nog niet overtuigend genoeg om alle missies te staken, op de handen te gaan zitten en proberen de oorsprong van alles middels navelstaren en de bijbel te gaan doorgronden. 

Al met al moet ik Rutten wel gelijk geven dat je niet kan zeggen dat God niet bestaat via het modaal-epistemisch argument, maar ik denk dat deze manier van redeneren enkel uitsluitsel geeft over de bewering die gemaakt wordt. Het is met rationele logica bewijzen dat een bewering in zich niet tegenstrijdig is, op de voorwaarde dat dingen die mogelijk bestaan, kenbaar zijn. En dat is ook te zien, omdat er redelijk moet worden gesleuteld aan de definitie van God om de bewering houdbaar te krijgen. Wat de constructie ook doet is het niet falsifieerbaar maken. Niet te bewijzen en niet af te wijzen. De uiteindelijke sprong naar de God van de Bijbel lijkt derhalve ook irrationeel en meer een cultuurhistorisch voorkeursdingetje voor westerse mannen. Bovendien zit er nog een manco in het stuk, die wellicht nog problematischer is. Rutten stelt dat er 4 kenbronnen zijn, maar waarom geen 5, of 6, of nog veel meer, waarvan we enkel het bestaan nog niet weten? Dat is toch ook niet geheel ondenkbaar? 

Afsluitend denk ik dat deze methode wel een leuke manier is voor mensen om op abstracte creatieve wijze elkaars fabeldieren te verkennen, te bestrijden en te laten evolueren. Een soort van filosofisch Pokemon. Ik denk dat de schrijver van Repelsteeltje ook wel bekend was met deze manier van redeneren, want het bestaan van Repelsteeltje hing samen met het feit dat niemand zijn naam kende. Zijn eigen gejubel over zijn eigen bestaan deed hem de das om. De basis voor leuk denkvoer. En mooie sprookjes.

-------






Tot zover dit eerste argument. Ik weet nog niet welk volgende argument ik uit ga pluizen, maar vermoed dat het de inclusie in de definitie van "agape, eros en philia" gaat zijn. En dan niet zozeer die drie noties van liefde, maar meer waarom een andere ontbreekt, nl. "Storge", dat zowel slaat op natuurlijke affectie dat ouders koesteren voor hun kinderen, maar ook het neerleggen bij een situatie of het liefhebben van een tiran aan kan duiden. In het kader van religie mag die natuurlijk niet ontbreken. Of wellicht het stukje definitie behandelen over God als "intelligente ontwerper en schepper". Creationisme en intelligent design. In 2014. In Nederland. Daar valt vast ook wel iets over te schrijven. 
Bronnen:

(1) De filosofische bijsluiter

(2) Het modaal-epistemisch argument

(3) Redelijke argumenten voor theïsme: een cumulatieve casus
(4) A touch of Nerve - The Self as Brain (fragment, het hele boek is vast wel ergens te koop of te kuiken)


Waarom de Vrije Universiteit niet godsdienstvrij is.

Onlangs was er veel ophef over een issue bij de Vrije Universiteit (VU)  in Amsterdam. Er werd een vrouwendag voor de faculteit geneeskunde georganiseerd met als doel om helderheid te verschaffen over multiculturele religieus-ethische kwesties en hoe je daar als islamitische studente mee om moet gaan. Als spreker werd Mohamed Ben Ayad,  "expert op het gebied van islamitische theologie & jurisprudentie (fiqh)", uitgenodigd om de boel duiden. Volkomen ongepast natuurlijk in een seculiere onderwijsinstelling en zeker in een wetenschappelijke faculteit. Het onderwerp kreeg derhalve ook veel aandacht in de pers en er werden zelfs kamervragen gesteld. 

Zoals de meeste nieuwsdingetjes kwam het en ging het, maar bij mij bleef het redelijk plakken, want ik heb zelf ooit een avondstudie middeleeuwse filosofie (dure hobby) gevolgd aan de VU om te zien of die studie iets voor mij zou zijn,  maar vanwege de ontzettende nadruk op religie was ik er al gauw klaar mee. Het leek wel kerkdienst. Naar aanleiding van het recente incident ben ik eens gaan kijken hoe seculier mijn lessen destijds, gedoceerd door de nu gepensioneerde docent Drs. G. Groenewoud, eigenlijk waren, want 'zoekt en gij zult vinden' immers. Het was gauw gevonden. In een interview zegt deze docent dat hij niet apologetisch wil zijn, maar zegt vervolgens: "In mijn onderwijs probeer ik wel mensen ontvankelijk te maken voor datgene wat ons allen het meest aangaat: de aanbidding van God, onze Schepper en Verlosser". -Holy Ghost Batman, ik wil mijn geld terug.

Natuurlijk zou je zoiets -net als Diederik Stapel en Roos Vonk- weg kunnen wuiven, zien als incidenten en verder gaan met je leven, maar n=2 is geen incident, dus kijk je verder. En dan stel je jezelf de vraag in hoeverre religie een plek heeft binnen de VU. Een terechte vraag, want zoals eerder gesteld dient onderwijs seculier te zijn en evangelie hoort geen plek te hebben. Zelfs geen podium te krijgen. Daar zijn immers kerken voor. Zelfs een faculteit als theologie -dat overigens zelf meer een onderwerp voor antropologie lijkt- hoort iets dergelijks enkel te onderzoeken, niet uit te dragen. Helaas, religie lijkt bij de de VU een achterdeur te hebben gevonden en heeft daar een flinke voet tussen, via niemand minder dan Abraham Kuyper, de stichter van de VU.

Hoe? Volgens mijn voormalig docent Filosofie door "al het denken onder de de gehoorzaamheid van Christus te brengen". En dat komt prima overeen met wat het Abraham Kuyper Center for Public Theology van Princeton University ook stelt: "Inspire to engage theologically with all spheres of life and work". Religieuze bemoeienis op alle modi van bestaan en de VU heeft sinds kort ook zo'n instituut. Het Abraham Kuyper Center for Science and Religion. Het is vanuit de faculteit wijsbegeerte in het leven geroepen en houdt zich zogenaamd bezig met de grote vragen des levens, die niet door de wetenschap beantwoord kunnen worden. Hun programma is "Science beyond scientism". Voor mensen die met die laatste term niet bekend zijn, kan ik zeggen dat het begrip Scientism een scheldwoord is voor de sceptische wetenschap en een poging om wetenschap weg te zetten als ook een vorm van religie. Het is een soort van moderne god-of-the-gaps stroming, omdat ze claimt dingen te onderzoeken zoals liefde, emotie en meer van zulks waar de wetenschap ook niet direct sluitende antwoorden op heeft. Gelukkig hebben onderzoeksrichtingen als neuroscience en epigenetics daar weinig boodschap aan, staken het onderzoek niet, maar gaan onverminderd door. The truth is out there immers.

Niet volgens het Abraham Kuyper Instituut voor Wetenschap en Religie van de VU. Zij zoekt de waarheid elders, buiten en boven wetenschap. Het is namelijk niet voor niets dat ze enkel bestaat vanwege een grant van 2.4 miljoen euro van de Templeton World Charity Foundation. Een stichting uit naam van John Templeton die stelt dat: "To examine or foster the idea that through an expanded search for mere knowledge, in which we are openminded and willing to experiment, theology may produce positive results even more amazing than the discoveries of scientists that have electrified the world with their discoveries in the 20th century". Totaal blind voor het feit dat religie nooit iets heeft bijgedragen aan wetenschap. Integendeel zelfs. Religie staat haaks op wetenschap. Iets wat ook blijkt uit het feit dat dezelfde Templeton Foundation ook geld heeft gestoken in BioLogos. Een project dat een initatief is van Answers in Genesis, een instituut dat Creationism propageert.

Toch is het Abraham Kuyper Instituut voor Wetenschap en Religie nu een feit. In Nederland. En ze heeft samenwerkingsverbanden met o.a. de website: www.geloofenwetenschap.nl van ForumC en het Veritas Forum. Beiden compleet evangelische instanties.  Cors Visser, werkzaam voor ForumC ontving een 'evolution and christian faith" grant van 70.000 dollar van BioLogos voor het project "Towards a fruitful debate on evolutionary creation in the Netherlands". Veritas Forum is een organisatie die internationaal in Universiteiten debatten organiseert met een uiterst christelijke inslag. Hun gronddoel is "Pursue truth" en "connect ...  academic and vocational life to Christ". Kort samengevat: het promoten van christendom en creationisme.

Alles laten we maar binnen in de universiteiten. Secularisme ligt onder vuur. En alles gaat via zogenaamde seculiere initiatieven die "grote vragen" onderzoeken. Volslagen nonsens. Aan de basis van al die initiatieven staan evangelische geldschieters. Zo'n Mohamed uit het begin van dit stuk is misschien een probleem, maar een fenomeen dat ook een gevolg is van de cultuur van de VU. De Christenen zitten niet stil en Islam lift mee. Gelijke monniken, gelijke burka's immers. Religie ligt zwaar onder vuur en ze doet van alles om het tij te keren. Een hele enge Amerikaanse trend.

Nog niet overtuigd? Kijk dan naar dit initiatief, te zien op de geloof en wetenschap site, die bericht over Stichting de Oude Wereld uit Urk, die creationisme weer op de kaart wil zetten in Nederland, want ze vindt 'neo-Darwinisme achterhaald' en ze wil een supplement op het evolutie-onderwijs introduceren. Het ergste is nog dat ze probeert dit met een seculier ogend burgerinitiatief voor voor elkaar te krijgen, middels het introduceren van Fair-Science, dat stelt dat alle hypotheses waarde hebben en wetenschappers dat moeten respecteren. Zelfs een waardeloze onbewezen hypothese als die van een fictieve God.

Hebben we reden tot zorg in Nederland? Ja, ik denk het wel. En niet vanwege een incidentje met een Islamitische vrouwendag op de VU. Het is een structureel probleem en enkel op te lossen door religieus onderwijs af te schaffen en voor eens en altijd een einde te maken aan de schoolstrijd.






*sommige mensen beschouwen dit stuk als een kritiek op religie, maar dit is niet de intentie. Bovendien zijn er betere argumenten om sektes af te wijzen, zoals het bijna universele misogyne karakter van de bovennatuurlijke schepsels waar mensen in geloven. Het belang van een seculiere samenleving is groot. Ook voor het onderwijs. De vermenging van wetenschap en magie is niet wenselijk. Onderwijs is geen plaats om het evangelie te verkondigen. 
    








Het wonderbaarlijke tapdebat en het weegmoment van de werkwijze.

Het moet gezegd, het debat met Minister van Binnenlandse Zaken Plasterk en Defensieminister Hennis was er een van wonder. Wonderlijk vanwege werkwijze, wonderbaarlijk dat niets gezegd werd en wonder boven wonder mogen ze beiden aanblijven. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het debat een ieder, die de stapeling van wonderen heeft mogen aanschouwen, in verwondering heeft achtergelaten. 

Of zoals in mijn geval verbijstering, maar daar gaat het niet om. Het gaat erom wat verbijstering en verwondering uiteindelijk met elkaar gemeen hebben: namelijk ring. Dezelfde ring als in cirkelredenering. Slimme mensen zullen me nu vast wijzen op het feit dat verbijstering en verwondering ook ver gemeen hebben. En dat klopt. Ver als in verzinnen. Maar daarover later meer. Eerst maar eens de cirkel verkennen.

Het meest in het oog springende is natuurlijk dat er twee verantwoordelijke Ministers uiteindelijk vanwege een onthulling ter verantwoording worden geroepen. Het hadden er eigenlijk zelfs drie moeten zijn, want Mark Rutte is ook een eindverantwoordelijke als het om inlichtingen gaat. Ter illustratie zou het ook mooier zijn geweest als drie mensen elkaar het handje boven het hoofd houden, maar Hennis en Plasterk hebben laten zien dat het met twee personen ook prima gaat, en hoe! Het was een aaneenschakeling van elkaars verhalen bevestigen, elkaars verhalen aanvullen en het vertrouwen richting elkaar uitspreken. Vertrouwen, want daar ging uiteindelijk het hele debat over.    

En daar zit hem nu precies dat cirkeltje. Een cirkel die niet compleet te krijgen is zonder de magische bezwering "modus operandi". Een soort van beroep op zwijgplicht, waarmee alle vragen omtrent vertrouwen gepareerd werden met de redenering dat men er op moet vertrouwen dat de Ministers te vertrouwen zijn, op basis van vertrouwen, omdat anders vertrouwelijke zaken in het geding zijn. Vertrouwelijke zaken, waar op vertrouwelijke wijze intern vertrouwelijk op wordt toegezien. Tegen zulke logica kan niemand op, ware het niet dat er nog een argument steevast naar voren kwam, te weten het "weegmoment". Het tweede wonder.

Het argument van de weegmomenten zit welbeschouwd een stuk minder solide in elkaar. Ook al werden verschillende momenten steevast hetzelfde aangeduid met deze zelfde term, neemt het niet weg dat het verschillende momenten zijn. Appels en peren. Dat blijkt ook uit het feit dat op verschillende momenten totaal verschillende keuzes gemaakt zijn. Toen de rechtszaak zich aandiende woog men namelijk niet de nieuwe situatie, maar is de eerdere beslissing om alles onder de pet te houden heroverwogen. Geconfronteerd met het feit dat de waarheid aan het licht gaat komen, concluderen dat je met de billen bloot moet, is geen weegmoment. Dat is een zonde opbiechten in de wetenschap dat er geen uitvluchten meer zijn. Kortom, waar het in de eerste instantie nog zou kunnen gaan om bescherming van staatsgeheimen, ging het in het tweede geval om bescherming van de eigen positie en integriteit van de inlichtingendiensten.

De posities stonden derhalve ook ter discussie, zowel van Hennis als van Plasterk. En daar voltrok zich nog een wonder, want het leek alsof Plasterk de advocaat van Hennis was. Zij zat, zweeg en knikte terwijl hij het pleidooi voerde. Uiteindelijk beantwoordde Hennis nog wat vraagjes over faxende terroristen en daarmee was de kous af. Op zich lijkt daar niets mis mee, want ze werken immers nauw samen, zijn samen verantwoordelijk en de vragen waren aan hen beiden gesteld. Maar die vooronderstelde nauwe samenwerking is slechts een aanname. Om dat echt te testen hadden de vragen afzonderlijk aan beide bewindslieden dienen te worden gesteld. Dan was wellicht aan het licht gekomen dat er niet sprake was van slechts een tijdlijn, maar van twee. Waarmee bijvoorbeeld interne miscommunicatie aan het licht had kunnen komen. Het is nu als twee verdachten die samen mogen besluiten hoe het alibi eruit moet zien, bij vragen naar de verklaring van de ander mogen wijzen en als het echt moeilijk wordt zich beiden beroepen op het zwijgrecht.

Alles lijkt volkomen waterdicht, maar het is zo waterdicht als een waterballonetje. Een speldenprikje slechts en alles klapt uit elkaar. En ze hebben een steekje laten vallen. Het steekje van 10 December. Plasterk, die alle data precies paraat had qua weegmomenten, wist niet te vertellen wanneer hij de Minister President op de hoogte had gesteld van de bevindingen. Hennis vulde gauw dat gaatje met 10 December. Dat is op zich vreemd, want gezien de gevoeligheid van de informatie is het aannemelijk dat ze toch beiden persoonlijk bij de Minister President op bezoek zijn geweest om met de billen bloot te gaan en niet simpelweg een faxje hebben verstuurd. En als ze echt samen de Minister President op de hoogte hebben gesteld, dan hadden ze dat ook in die exacte bewoording aan de kamer mee kunnen delen in het debat, maar dat gebeurde niet. En daarmee rijst er een waaromvraag waarover gespeculeerd kan worden.

Speculeren is verzinnen. En speculeren, zegt Plasterk, dat moet je niet doen. Maar net als hij deed, doe ik het toch. Het lijkt er namelijk op dat de samenwerking tussen de twee departementen niet zo close is als men wil doen voorkomen. En dat heeft waarschijnlijk te maken met hoe het probleem is ontstaan. In de eerste instantie ging het om data van Nederlanders, waardoor de issue van de onthullingen een zaak werd van Plasterk en de AIVD. Omdat zij geen verklaring konden vinden, kwam er de plausibele conclusie dat het de NSA wel zou moeten zijn geweest. Het is vrij goed mogelijk dat de MIVD op dat moment al wel een vermoeden had hoe de vork in de steel zat en dat daarom Hennis haar collega adviseerde om maar gewoon helemaal niets te zeggen, zonder exact te vertellen waarom. Als dat zo is, dan heeft Hennis haar collega een uitglijder laten maken.

Met de rechtszaak in zicht moest de aap definitief uit de mouw, want anders zou Plasterk voor het hekje komen te staan, vanwege iets wat een MIVD zaak zou zijn geweest. Iets wat uiteindelijk, in een klein briefje, qua data ook het geval bleek te zijn, want het ging om metadata vergaard in het buitenland, dat werd gedeeld met de NSA voor strategische doeleinden. Omdat het een MIVD zaak was, is het logisch aan te nemen dat enkel Hennis de Minister President heeft ingelicht. Vandaar Plasterk de datum niet paraat had. Dat wekt de suggestie dat er twee tijdlijnen zijn geweest, die in het debat zijn gepresenteerd als een eenheid. De onwaarschijnlijke eenmondigheid van Plasterk die liever spreekt en Hennis die liever zwijgt. Zilver en Goud lijkt het, maar het is Brons en Zilver. Want de lachende derde, Minister President  Rutte, die door afwezigheid schitterde, is er met het goud vandoor. Modus operandi pur sang.

Snorkels bestaan. Omdat het moet.



Wonderlijke wezentjes, niet veel groter dan een menselijke duim, in een samenleving niet veel anders dan de onze, op de bodem van de zee. Ze openbaarden zich aan kapitein Ortega, die na een piratenaanval ten onder ging met zijn schip, maar als door een wonder gespaard bleef. Een mystieke ervaring gelijk aan die van Jonas, die drie dagen en drie nachten in een grote vis verbleef. Waar Jonas in het donker bad tot 'God', tekende Ortega, die wel over voldoende licht beschikte, zijn hachelijke verblijf op in zijn logboek. De gedetailleerde omschrijving van zijn belevenis werd uiteindelijk in een klooster teruggevonden. Waarom het nooit is opgenomen in de canon is een raadsel. Een spijtige omissie, maar gelukkig net als het gospel van Thomas, niet geheel verloren gegaan. In mijn jeugd is het zelfs omgezet naar een heuse tekenfilm. Geheel accuraat zal de weergave niet zijn, maar mystieke ervaringen, die groter zijn dan een mens kan bevatten, zijn natuurlijk ook niet te vangen in de beperkte middelen waarover de mens beschikt. 

Als kind zag ik, via de zondagsschool reeds bekend met de bijbel, reeds de verbluffende overeenkomsten tussen Snorkels en Engelen. Geheel logisch ook, want waar engelen beschikken over vleugels voor de hemel, beschikken Snorkels over snorkels voor het bestaan onder water. Nu zal men daar tegenin willen brengen dat geen duiker ooit een Snorkel heeft gezien, maar dat argument is natuurlijk compleet absurd, want heeft immers ook de duiker zelf geen snorkel tot zijn beschikking? En is het ook niet geheel ondenkbaar dat een geavanceerder ras dan de onze een veel geavanceerde versie heeft van een dergelijk ademhalingsapparaat? Daarnaast is het zo dat nog maar een fractie van de oceanen verkend is, dus Snorkels naar het rijk der fabelen verwijzen is onmogelijk. En volgens de theorie van alle mogelijke werelden is het best denkbaar dat Snorkels wel bewezen zijn of zich kenbaar hebben gemaakt aan een andere wereld. Al mijn argumenten ten spijt, stuurde zelfs de dominee me naar huis, voor altijd. Daarna heb ik het maar gelaten voor wat het was. Verloren in een wereld van onbegrip.

Eergisteren wekte de Snorkeltune mij uit die staat van volledige catatonie. Hoe zou het met mijn onderwatervriendjes zijn, zoveel jaren later? Tot mijn spijt moest ik constateren dat anno 2014, mede door het atheïsme, de wetenschap Snorkels afdoet als zijnde irrationeel, onzinnig en een achterlijke hypothese. Maar wellicht niet voor lang meer! En terecht, Snorkels zijn geen vliegende spaghettimonsters of roze theepotten. De filosofische rationele bewijzen voor het noodzakelijke bestaan van Snorkels stapelen zich op. De filosoof Emmanuel Rutten neemt in ons land daarin het voortouw. Op onweerlegbare wijze. Het was voor mij derhalve een hele verademing toen ik ontdekte dat zijn 'Godsbewijs' ook op Snorkels van toepassing is en zelfs aantoont dat Snorkels niet weg te denken zijn.

Het gaat als volgt: Als eerste dien je Snorkels te definiëren op een wijze die niet een contradictie is in zichzelf. Dit is logisch omdat duidelijk dient te zijn wat we met Snorkels bedoelen. De definitie is derhalve; Snorkels zijn de immateriële persoonlijke eerste oorzaak van de wereld. Dit bestaat uit drie delen die elk wat uitleg verdienen.

1. Ten eerste de immateriëliteit van de Snorkels. Het zijn manifestaties vanuit de immateriële eenheid van de hoogste dimensionale orde, die zich soms openbaart -blijkbaar enkel als ze zin hebben- als schijnbare materiële veelheid in onze lagere orde. Die veelheid en eenheid lijkt een contradictie te zijn, maar is slechts een eenvoudig principe dat helder uiteengezet kan worden met behulp van de Flatland theorie.

2. Ten tweede de persoonlijke aard van Snorkels. Ze zijn bewuste entiteiten. Geen onbewuste dingen. Ze zijn in staat om te ervaren en te beleven. Iets wat ook duidelijk in de tekenfilm naar voren komt in de aankondiging: "en beleef de avonturen van de Snorkels mee". Het meebeleven van de toeschouwer bewijst het actief beleven van de Snorkels zelf.

3.  In de derde plaats zijn Snorkels de directe of indirecte ontstaansoorzaak van alles wat buiten Snorkels bestaat. Let wel dat de tekenfilm maar een gebrekkige interpretatie is van de onkenbare noodzakelijke werkelijkheid van Snorkels, net als de Bijbel ook maar een vage snorkelloze benadering is. En ook een stuk grimmiger trouwens.

In ieder geval, daar zijn ze. De Snorkels als entiteit, die een veelheid zijn in zichzelf en een eenheid in haar veelheid. Dat mag je met recht Snorkels noemen. Kortom, als Snorkels bestaan, dan zijn Snorkels uniek. Nou, en dat zijn ze zeker. Snorkels zijn vrij van tegenspraken. Nou zou ik natuurlijk alle mogelijke tegenwerpingen op een rijtje kunnen zetten, maar daarvoor verwijs ik u graag naar het werk van Emanuel Rutten*. Ere wie ere toekomt. Ook al verwart hij Snorkels met 'God'.

Oh ja, bijna het bewijs vergeten. Het is vrij simpel. Ik zal niet te technisch worden en even kort door de bocht racen. Je kan niet zeggen dat Snorkels niet bestaan, want zoals gezegd zijn Snorkels noodzakelijkerwijs onkenbaar. Op het moment dat je wel stelt dat ze niet bestaan, is die uitspraak derhalve noodzakelijk onwaar. Maar dat kan dus helemaal niet! Ergo: Het is noodzakelijk waar dat Snorkels bestaan. Briljant.

Het probleem blijft natuurlijk wie gelijk heeft; dhr. Rutten met zijn 'God' of ik met mijn Snorkels, maar oordeelt u zelf en ga na wat waarschijnlijker is; Een brandende pratende braamstruik of een Toeter die in tongen spreekt?  Ik zelf geloof dat het verhaal van kapitein Ortega best eens waar zou kunnen zijn.


Girlpower en de Vrijheid in Godsdienst.




Ewout Klei schreef onlangs dat wetenschapsjournaliste ten Broeke ook wel eens gelijk staat, Maja Mischke blogde dat Asha ten Broeke het debat dood appelpeert en de krant van Bart Schut vatte bijna vlam ten gevolge van pot en ketelfrictie naar aanleiding van een column. Feminisme is hot. Helaas meer in de zin van te-heet-om-aan-te-pakken-hot, dan dat het populair is. En dat is vreemd, want het is lang niet zo dat het een voltooide missie is. Sterker nog; ze lijkt nooit af te zijn, want vrouwenrechten komen te voet en vertrekken per paard. Waar ze bevochten zijn, dienen ze bewaakt te worden en gewaarborgd te blijven.

Mevrouw ten Broeke, voor wie ik zonder moeite de deur open zou houden of een kop koffie voor af zou rekenen, weet echter telkenmale de vinger precies naast de zere plek te leggen en fulmineert over triviale zaken als kinderspeelgoed. Zodra echt precaire zaken als religie aan bod komen, ligt het vooral aan alles behalve religie, want dat is ook een recht. Veelvuldig doorvragen leidt er enkel toe dat ze de boel complex vindt. Ze loopt vast. Volkomen logisch overigens, want het patriarchale wereldbeeld, ten toon gespreid in de heilige geschriften, staat haaks op gelijke rechten en gelijkwaardigheid. De complexiteit die ze ervaart, creëert ze zelf, door het niet te willen benoemen.

De meiden van Femen houden het wel simpel en weten telkens weer de aandacht te vestigen op bestaande issues. Van Ukraïne en Midden-Oosten tot aan het Vaticaan; overal worden ze naakt en gillend weggesleept, in busjes gepropt en afgevoerd. Van selectiviteit en wegkijken zijn ze niet te betichten. Selectiviteit die Asha laatst wel werd verweten toen ze een kleine poging ondernam om toch het topic Islam maar eens aan te roeren, vanwege een islamitische vrouwendag op de VU. Waarop zij op haar beurt weer de criticasters hetzelfde verweet. Op de Asociale Media verwerd het al snel tot een banale discussie, waarbij segregatie en vrouwenapartheid vergeleken werd met Ladies' Night en toiletbezoeken. Triest, maar met de juiste hoeveelheid drank en popcorn is het wel vermakelijk om te volgen.

Joost Niemoller, ook nooit te beroerd om wat olie op het vuur te gooien, roemde vervolgens vrouwen die de Islam verlieten als ware feministen. Uiteraard een rode lap voor de stier die vindt dat er ook zoiets bestaat als Islamitisch Feminisme. Hoe intrinsiek onmogelijk het ook klinkt, het bestaat wel. En wonderlijk genoeg blijken zowel Joost als Asha gelijk te hebben. Het zijn enkel twee verschillende golven in eenzelfde beweging. Een zeer conservatie stroming en een progressieve stroming. Enerzijds een groep vrouwen die binnen de Islam voor gelijke rechten en meer vrijheid strijden en anderzijds de vrouwen die Islam de rug toe keren ten gunste van zelfbeschikking, maar vaak met alle risico's van dien. Het is moeilijk om te stellen of de ene groep werkelijk moediger is dan de andere. Misschien is het ook wel een kwestie van geduld.

Zwart-wit is de issue in ieder geval allerminst, behalve wellicht voor ons als toeschouwer, want Westers Feminisme kwam pas echt lekker op stoom na de Verlichting. Moeilijk te bevatten lijkt het dat Islamitische Feministen het patriarchale systeem te lijf gaan zonder de leer af te wijzen, maar dat is iets wat bijvoorbeeld binnen de SGP ook nog steeds geen gestreden strijd is. Het is dan ook bizar dat men in Nederland bij alle discussies telkenmale wijst op de Vrijheid van Godsdienst, terwijl de strijd om Vrijheid IN Godsdienst in volle gang is. Godsdienstvrijheid; Een onvervreemdbaar recht op onvrijheid en ongelijkwaardigheid voor vrouwen. Weer zo'n intrinsieke onmogelijkheid en nodeloos complex. Het zal wel een mannending zijn om het in stand te willen houden. Gelukkig steken de golven van Feminisme overal de schuimende koppen op waar nodig. Een nieuwe golf is in aantocht. Benieuwd of Asha erop naar binnen surft. Girlpower!





Ja, ik heb een bronnetje gebruikt die het vermelden waard is: http://postcolonialist.com/civil-discourse/feminist-critique-and-islamic-feminism-the-question-of-intersectionality/ van Sara Salem


 


Copyright © 2010 Kromst All rights reserved.
Wordpress Theme by Templatesnext . Blogger Template by Anshul Dudeja