Het moet gezegd, het debat met Minister van Binnenlandse Zaken Plasterk en Defensieminister Hennis was er een van wonder. Wonderlijk vanwege werkwijze, wonderbaarlijk dat niets gezegd werd en wonder boven wonder mogen ze beiden aanblijven. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het debat een ieder, die de stapeling van wonderen heeft mogen aanschouwen, in verwondering heeft achtergelaten. 

Of zoals in mijn geval verbijstering, maar daar gaat het niet om. Het gaat erom wat verbijstering en verwondering uiteindelijk met elkaar gemeen hebben: namelijk ring. Dezelfde ring als in cirkelredenering. Slimme mensen zullen me nu vast wijzen op het feit dat verbijstering en verwondering ook ver gemeen hebben. En dat klopt. Ver als in verzinnen. Maar daarover later meer. Eerst maar eens de cirkel verkennen.

Het meest in het oog springende is natuurlijk dat er twee verantwoordelijke Ministers uiteindelijk vanwege een onthulling ter verantwoording worden geroepen. Het hadden er eigenlijk zelfs drie moeten zijn, want Mark Rutte is ook een eindverantwoordelijke als het om inlichtingen gaat. Ter illustratie zou het ook mooier zijn geweest als drie mensen elkaar het handje boven het hoofd houden, maar Hennis en Plasterk hebben laten zien dat het met twee personen ook prima gaat, en hoe! Het was een aaneenschakeling van elkaars verhalen bevestigen, elkaars verhalen aanvullen en het vertrouwen richting elkaar uitspreken. Vertrouwen, want daar ging uiteindelijk het hele debat over.    

En daar zit hem nu precies dat cirkeltje. Een cirkel die niet compleet te krijgen is zonder de magische bezwering "modus operandi". Een soort van beroep op zwijgplicht, waarmee alle vragen omtrent vertrouwen gepareerd werden met de redenering dat men er op moet vertrouwen dat de Ministers te vertrouwen zijn, op basis van vertrouwen, omdat anders vertrouwelijke zaken in het geding zijn. Vertrouwelijke zaken, waar op vertrouwelijke wijze intern vertrouwelijk op wordt toegezien. Tegen zulke logica kan niemand op, ware het niet dat er nog een argument steevast naar voren kwam, te weten het "weegmoment". Het tweede wonder.

Het argument van de weegmomenten zit welbeschouwd een stuk minder solide in elkaar. Ook al werden verschillende momenten steevast hetzelfde aangeduid met deze zelfde term, neemt het niet weg dat het verschillende momenten zijn. Appels en peren. Dat blijkt ook uit het feit dat op verschillende momenten totaal verschillende keuzes gemaakt zijn. Toen de rechtszaak zich aandiende woog men namelijk niet de nieuwe situatie, maar is de eerdere beslissing om alles onder de pet te houden heroverwogen. Geconfronteerd met het feit dat de waarheid aan het licht gaat komen, concluderen dat je met de billen bloot moet, is geen weegmoment. Dat is een zonde opbiechten in de wetenschap dat er geen uitvluchten meer zijn. Kortom, waar het in de eerste instantie nog zou kunnen gaan om bescherming van staatsgeheimen, ging het in het tweede geval om bescherming van de eigen positie en integriteit van de inlichtingendiensten.

De posities stonden derhalve ook ter discussie, zowel van Hennis als van Plasterk. En daar voltrok zich nog een wonder, want het leek alsof Plasterk de advocaat van Hennis was. Zij zat, zweeg en knikte terwijl hij het pleidooi voerde. Uiteindelijk beantwoordde Hennis nog wat vraagjes over faxende terroristen en daarmee was de kous af. Op zich lijkt daar niets mis mee, want ze werken immers nauw samen, zijn samen verantwoordelijk en de vragen waren aan hen beiden gesteld. Maar die vooronderstelde nauwe samenwerking is slechts een aanname. Om dat echt te testen hadden de vragen afzonderlijk aan beide bewindslieden dienen te worden gesteld. Dan was wellicht aan het licht gekomen dat er niet sprake was van slechts een tijdlijn, maar van twee. Waarmee bijvoorbeeld interne miscommunicatie aan het licht had kunnen komen. Het is nu als twee verdachten die samen mogen besluiten hoe het alibi eruit moet zien, bij vragen naar de verklaring van de ander mogen wijzen en als het echt moeilijk wordt zich beiden beroepen op het zwijgrecht.

Alles lijkt volkomen waterdicht, maar het is zo waterdicht als een waterballonetje. Een speldenprikje slechts en alles klapt uit elkaar. En ze hebben een steekje laten vallen. Het steekje van 10 December. Plasterk, die alle data precies paraat had qua weegmomenten, wist niet te vertellen wanneer hij de Minister President op de hoogte had gesteld van de bevindingen. Hennis vulde gauw dat gaatje met 10 December. Dat is op zich vreemd, want gezien de gevoeligheid van de informatie is het aannemelijk dat ze toch beiden persoonlijk bij de Minister President op bezoek zijn geweest om met de billen bloot te gaan en niet simpelweg een faxje hebben verstuurd. En als ze echt samen de Minister President op de hoogte hebben gesteld, dan hadden ze dat ook in die exacte bewoording aan de kamer mee kunnen delen in het debat, maar dat gebeurde niet. En daarmee rijst er een waaromvraag waarover gespeculeerd kan worden.

Speculeren is verzinnen. En speculeren, zegt Plasterk, dat moet je niet doen. Maar net als hij deed, doe ik het toch. Het lijkt er namelijk op dat de samenwerking tussen de twee departementen niet zo close is als men wil doen voorkomen. En dat heeft waarschijnlijk te maken met hoe het probleem is ontstaan. In de eerste instantie ging het om data van Nederlanders, waardoor de issue van de onthullingen een zaak werd van Plasterk en de AIVD. Omdat zij geen verklaring konden vinden, kwam er de plausibele conclusie dat het de NSA wel zou moeten zijn geweest. Het is vrij goed mogelijk dat de MIVD op dat moment al wel een vermoeden had hoe de vork in de steel zat en dat daarom Hennis haar collega adviseerde om maar gewoon helemaal niets te zeggen, zonder exact te vertellen waarom. Als dat zo is, dan heeft Hennis haar collega een uitglijder laten maken.

Met de rechtszaak in zicht moest de aap definitief uit de mouw, want anders zou Plasterk voor het hekje komen te staan, vanwege iets wat een MIVD zaak zou zijn geweest. Iets wat uiteindelijk, in een klein briefje, qua data ook het geval bleek te zijn, want het ging om metadata vergaard in het buitenland, dat werd gedeeld met de NSA voor strategische doeleinden. Omdat het een MIVD zaak was, is het logisch aan te nemen dat enkel Hennis de Minister President heeft ingelicht. Vandaar Plasterk de datum niet paraat had. Dat wekt de suggestie dat er twee tijdlijnen zijn geweest, die in het debat zijn gepresenteerd als een eenheid. De onwaarschijnlijke eenmondigheid van Plasterk die liever spreekt en Hennis die liever zwijgt. Zilver en Goud lijkt het, maar het is Brons en Zilver. Want de lachende derde, Minister President  Rutte, die door afwezigheid schitterde, is er met het goud vandoor. Modus operandi pur sang.