God. Dat is nogal wat.

God is een noodzakelijk bestaand immaterieel persoon, ontwerper en schepper van de kosmos, het zijn zelf en als zodanig de grond van alle zijnden, de locus van objectieve morele waarden en verplichtingen, goed en rechtvaardig, transgressief, mysterium tremenda majestas et fascinans, ten diepste liefde, agape, eros en philia, geïncarneerd in Jezus van Nazareth, gekruisigd en opgestaan.

De bovenstaande definitie van God is afkomstig van Dr. Emanuel Rutten, werkzaam aan 'The Abraham Kuyper Centre for Science and Religion' van de faculteit der Wijsbegeerte van de VU. Voor meer informatie wijs ik graag op de 'filosofische bijsluiter' [ref. 1] op zijn weblog. In de comments aldaar is ook deze definitie te vinden.

En nu de definitie zelf. Wat moeten en kunnen we ermee. In de eerste plaats is het zaak deze 'bevindingen' te analyseren. Want het is nogal wat. Of niet. Dus wees gerust, we hoeven nu niet allemaal meteen naar de kerk te gaan en Christus aan te nemen als verlosser. Ook niet volgens Rutten, want in punt 1 van zijn bijsluiter vermeldt hij netjes dat hij niet het bestaan van God heeft bewezen, maar enkel argumenten geeft voor het bestaan van God, waarmee het een soort van homeopathie wordt. Wel claimt hij dat deze argumenten het bestaan aannemelijker zouden maken. Wat een aanname is. Het is overigens ook nodig om te vermelden dat de definitie een samenstelling is van conclusies uit een plethora aan argumenten; sommigen sterker dan anderen. Vanwege het grote volume aan artikelen kijk ik ditmaal enkel naar het... 

Het modaal-epistemisch argument.

De meest minimale definitie die hij hanteert in zijn werk 'Het modaal epistemisch argument' [ref. 2 pagina 9] is God als "immateriële persoonlijke eerste oorzaak van de wereld". Kort samengevat onderzoekt hij hier of God mogelijk kenbaar is, middels een methode uit de analytische filosofie die stelt dat alles wat mogelijk kenbaar is, ook een kenbron moet hebben. Dat is tevens de reden waarom de definitie zo van belang is, want zonder de beschrijving van God als een soort van Antropomorfische entiteit valt redenering niet rond te krijgen. Om te stellen dat iets mogelijk kenbaar is, moet er iemand kunnen zijn die het kent. Hij is derhalve gedwongen de persoonlijke aard te introduceren, zodat zelfs in een mogelijke wereld met enkel God, God dan nog steeds zichzelf zal kennen. Met andere woorden, er is (zelf)bewustzijn nodig en God kan geen ding zijn, maar moet een persoon zijn. Materieloos uiteraard, vanwege het scheppen en eerste oorzaak zijn.
  
En daar zit wellicht het zwakste stuk in de redenering, want dat immateriële aspect gaat wringen. En dan niet eens enkel vanwege de vraag hoe een materieloos wezen het eerste zetje aan niets geeft. In de lezing "Redelijke argumenten voor theïsme: een cumulatieve casus [ref. 3 pagina 3-4] in Groningen zegt Rutten daarover:
  "Wie denkt dat bewustzijn niet zonder materie kan bestaan heeft iets uit te leggen", om te vervolgen met, "De veronderstelling dat onze gedachten, gevoelens en gewaarwordingen identiek zijn aan groepjes vurende neuronen is echter absurd. Geen mens kan oprecht geloven dat subjectieve ervaringen of innerlijke gevoelens, zoals het ruiken van de geur van verse koffie, het zien van een heldere blauwe lucht of het beleven van verliefdheid, restloos gelijk zijn aan groepjes bewegende materiedeeltjes."

Hier zitten meerdere beweringen in die aandacht verdienen. Om te beginnen met het feit dat de bewijslast bij de ander wordt gelegd.  De uitspraak van mensen die opmerken, dat 'bewustzijn niet los is te zien van materie', reduceren tot absurd is de tweede. Zeggen dat iets absurd is, is niet zo'n steekhoudend argument immers. En ten derde is toevoegen dat geen mens dat oprecht kan geloven ook geen universele waarheid, want er zijn wel degelijk mensen die dat oprecht menen te vinden, op wetenschappelijke gronden, zoals Patricia Churchland, emeritus professor en filosofe, die het in haar boek "A touch of Nerve - The Self as Brain"[ref 4. fragment] uiteenzet. Ontdekken hoe het brein werkt, verandert immers niets aan onze subjectieve ervaring van zaken, ook al betekent het dat de dualiteit niet langer houdbaar is en het archaïsche concept van de ziel overboord kan. 'Het groepje vloeibare materiedeeltjes genaamd koffie' smaakt er echt nimmer minder door en het wordt er ook niet viezer van. Gaan twijfelen aan de oprechtheid lijkt meer op het "unweaving the rainbow" verwijt van Keats, alsof kennis de perceptie van zaken zou verstoren en op het bijbelse "the fool" argument. Bovendien is 'oprecht geloven' een vreemde uitspraak, want in de bijsluiter zegt Rutten dat gezonde twijfel bij geloof in God hoort. Het toevoegen van oprecht lijkt op het introduceren van de Ware Schot. 

In de vervolgargumenten, in een poging om de boel te weerleggen, wordt het er ook niet beter op. Uitspraken als: "Wij kunnen ons namelijk op geen enkele wijze een voorstelling maken van de wijze waarop onbewuste stof überhaupt in staat zou zijn om bewustzijn te produceren". Dit is ook wellicht enkel een uiting die een persoonlijke tekortkoming projecteert op alle mensen, want de wetenschap is er druk mee bezig en Rutten is immers geen bioloog of quantumgeleerde. Bovendien valt het ook te lezen als een God-of-the-Gap argument. Iets wat wel zou passen, want Emanuel Rutten ziet wetenschap, wonderen, geloof en zelfs evolutie niet als incompatibel, tenminste zolang het aan een paar voorwaarden voldoet. Er moet in de wereld dan wel sprake zijn van fine-tuning en specified complexity, want anders vallen de redevoeringen om. God-aan-de-knoppen is een must. Het is overigens slechts een kwestie van tijd voor fine-tuning sneuvelt, net als de notie dat bijvoorbeeld een vacuüm 'niets' is, niet meer bestaat en de aarde niet plat is. Het eerste zal voor een mens ook best moeilijk te bevatten zijn, maar zelfs al kan je je er geen voorstelling van maken, dan nog is het zo, net als het laatste. Ook al geloven 1/4 van de Amerikanen dat de zon om de aarde draait, maakt dat voor de aarde niet uit, zelfs niet als geen enkele aardbewoner er anders over denkt.  Daarnaast is er nog CERN en die pruttelt ook onvermoeibaar voort. En NASA vindt blijkbaar de argumenten voor God ook nog niet overtuigend genoeg om alle missies te staken, op de handen te gaan zitten en proberen de oorsprong van alles middels navelstaren en de bijbel te gaan doorgronden. 

Al met al moet ik Rutten wel gelijk geven dat je niet kan zeggen dat God niet bestaat via het modaal-epistemisch argument, maar ik denk dat deze manier van redeneren enkel uitsluitsel geeft over de bewering die gemaakt wordt. Het is met rationele logica bewijzen dat een bewering in zich niet tegenstrijdig is, op de voorwaarde dat dingen die mogelijk bestaan, kenbaar zijn. En dat is ook te zien, omdat er redelijk moet worden gesleuteld aan de definitie van God om de bewering houdbaar te krijgen. Wat de constructie ook doet is het niet falsifieerbaar maken. Niet te bewijzen en niet af te wijzen. De uiteindelijke sprong naar de God van de Bijbel lijkt derhalve ook irrationeel en meer een cultuurhistorisch voorkeursdingetje voor westerse mannen. Bovendien zit er nog een manco in het stuk, die wellicht nog problematischer is. Rutten stelt dat er 4 kenbronnen zijn, maar waarom geen 5, of 6, of nog veel meer, waarvan we enkel het bestaan nog niet weten? Dat is toch ook niet geheel ondenkbaar? 

Afsluitend denk ik dat deze methode wel een leuke manier is voor mensen om op abstracte creatieve wijze elkaars fabeldieren te verkennen, te bestrijden en te laten evolueren. Een soort van filosofisch Pokemon. Ik denk dat de schrijver van Repelsteeltje ook wel bekend was met deze manier van redeneren, want het bestaan van Repelsteeltje hing samen met het feit dat niemand zijn naam kende. Zijn eigen gejubel over zijn eigen bestaan deed hem de das om. De basis voor leuk denkvoer. En mooie sprookjes.

-------






Tot zover dit eerste argument. Ik weet nog niet welk volgende argument ik uit ga pluizen, maar vermoed dat het de inclusie in de definitie van "agape, eros en philia" gaat zijn. En dan niet zozeer die drie noties van liefde, maar meer waarom een andere ontbreekt, nl. "Storge", dat zowel slaat op natuurlijke affectie dat ouders koesteren voor hun kinderen, maar ook het neerleggen bij een situatie of het liefhebben van een tiran aan kan duiden. In het kader van religie mag die natuurlijk niet ontbreken. Of wellicht het stukje definitie behandelen over God als "intelligente ontwerper en schepper". Creationisme en intelligent design. In 2014. In Nederland. Daar valt vast ook wel iets over te schrijven. 
Bronnen:

(1) De filosofische bijsluiter

(2) Het modaal-epistemisch argument

(3) Redelijke argumenten voor theïsme: een cumulatieve casus
(4) A touch of Nerve - The Self as Brain (fragment, het hele boek is vast wel ergens te koop of te kuiken)