Het Europese steunfonds blijft aan me knagen. We steunen landen door garant te gaan staan voor hun schulden, omdat anders -klik- overal het licht uit gaat. De hoe en waarom vragen zijn daarmee simpel beantwoord. Deze vragen worden ook breed uitgemeten en telkenmale uitgelegd in de media. Ik heb mijn brein vaak gebroken over deze kwestie, maar weet pas sinds kort waar het knagende gevoel echt vandaan komt. Er schuilt namelijk, verstopt onder de simpele vragen omtrent de oplossingen en oorzaken, een fundamentele onmogelijkheid. Het steunfonds kan eigenlijk niet eens bestaan en staat zelf haaks op hetgeen ze op moet lossen.


De eerste onmogelijkheid van het fonds zit hem in het feit dat niemand garant kan staan; het onderpand bestaat eenvoudigweg niet. Er wordt een boel gegoocheld met cijfers, waardoor het misschien lijkt te kunnen, maar dat is dan ook alles wat het is, een boekhoudkundig handigheidje. Normaliter zou een centrale bank geld bij hebben gedrukt, maar we hebben afgesproken dat zoiets niet mag. Dit om inflatie tegen te gaan en een sterke munt te handhaven. Knappe koppen hebben echter bedacht dat bijdrukken niet eens nodig is, dankzij een sterk staaltje omgekeerde logica;

Als iemand een kuil graaft voor zichzelf, dan valt een ander erin.

In Brussel werd derhalve een grote denkbeeldige kuil gegraven van een paar honderd miljard diep en tot de rand gevuld met denkbeeldige Euro's. Helaas kon je hier nog niets voor kopen omdat er geen waarde tegenover stond. Het enige dat nog ontbrak waren goedgelovige sukkels die garant wilden staan voor het geld en die waren, gevoed door aangeprate angst, al gauw gevonden. Ze protesteerden wel, maar tekenden, ook Nederland. Met deze handtekeningen werd de bak geld ineens echt zonder dat er geld bijgedrukt hoefde te worden. Slim van de bedenkers, zolang iedereen er in trapt tenminste.

Kijken we nu naar Nederland dan wordt al gauw duidelijk dat we helemaal niet kredietwaardig zijn, laat staan in staat zijn garant te kunnen staan. Zelfs onze "economisch gezonde" staat heeft immers een negatief inkomen en een oplopende schuld. Bezittingen heeft de staat eigenlijk ook al niet of nauwelijks meer. Waar zit het onderpand dan wel? Niet bij banken, bedrijven en burger. Met andere woorden: nergens. Als de boel fout gaat in Brussel dan komt de deurwaarder bij de staat langs en zal concluderen dat er niets te halen valt, behalve door de staatsschuld te verhogen. Gelukkig komen we dan zelf in aanmerking voor steun.

Het klinkt absurd, maar het gebeurt echt. Met veel enthousiasme wordt het fantasiegeld in de economie gepompt, met als gevolg inflatie en een zwakkere Euro. Met de waardeloze Euro's worden bergen waardeloos schuldpapier opgekocht van landen en banken. Hoe meer ze uitgeven hoe meer ze erachter komen dat er steevast te weinig geld is. Het denkbeeldige gat moet steeds groter en er moeten meer fictieve Euro's in. Dit proces zal zich blijven herhalen, net als in Amerika. Net zolang totdat het plafond -de bodem- bereikt is of men niet langer wil tekenen.

Daarmee zijn we aangeland bij onmogelijkheid twee: de fabel dat het steunfonds iets oplost. Het tegendeel is namelijk waar. Het steunfonds maakt de problemen enkel maar groter. Je hoeft geen rekenwonder te zijn om te weten dat dit een feit is. Vroeger hadden we landen met staatsschulden. Nu hebben we landen met staatsschulden plus een overkoepelende instantie met een eigen schuld. Schuld voor < Schuld na. Bij verdere uitbreiding van het steunfonds zal de collectieve schuld derhalve alleen maar verder toenemen. Niet af. Het is als proberen een gat te verhullen door het in een groter gat te verstoppen. Compleet gestoord, maar daarin blinken ze uit in Brussel.

Helaas vrees ik dat de waanzin niet te stoppen is en we enkel kunnen wachten tot alles vanzelf met een klap tot stilstand komt. Dan gaat het licht uit en kunnen we eindelijk weer vooruit kijken. Immers, donkerder kan het dan niet worden. Enkel lichter.