Hij zet zijn brilletje af. Zijn kleine varkensoogjes staren ongelovig naar het bebloede mes in mijn handen. Hij had me niet zien aankomen en het lemmet niet gevoeld. Met de verve van een koosjere slager heb ik zijn leven beëindigd. Een snelle haal heeft zowel zijn bloedsomloop als zijn ademhaling tot stoppen gedwongen. Terwijl het bloed langs zijn overhemd gutst zakt hij op zijn knieën. Met net zoveel medelijden als hij me toonde, toen hij me uit mijn huis liet zetten, scheid ik zijn hoofd van zijn romp. Geen fijn karwei voor een leek, maar door mijn tijdelijke uitzendbaantje bij de slager ben ik vrijwel immuun voor goorheid geworden. Ik negeer het stuiptrekken en gerochel. Het is een precisiewerk om precies tussen de wervels door te snijden. Focus. In zijn ogen zie ik dat hij nog bij is, maar dat zal niet lang meer duren.
Het hoofd schop ik met een ferme trap onder zijn glimmende Chevrolet Captiva. Een mooie auto, maar niet geschikt voor de wijk waarin ik nu noodgedwongen woon. Bovendien heb ik een hekel aan diefstal. Hoofden neem ik overigens nooit mee. De familie moet wel iets te begraven hebben. Het zware lichaam sleep ik, ontdaan van alle bezittingen en kleding, naar mijn kleine Twingo. In de kofferbak past hij niet, maar daar had ik al rekening mee gehouden. Slechts een paar minuten later zijn we klaar voor vertrek.
Met mijn passagier rij ik naar huis. Zijn nieuwe maatpak van gitzwart landbouwplastic misstaat hem niet en hij zit onopvallend naast me. Ik zet radio 2 op en luister naar wat Nederlandstalige liedjes. Het pakketje naast me sukkelt langzaam voorover in slaap. Godverdomme, hij begint te lekken op de mat. Gelukkig is het niet ver meer en valt bloed niet echt goed te zien op antraciet. Het dennenboompje aan mijn spiegel laat dansend weten dat eventuele luchtjes geen probleem zullen zijn.
Als we aankomen in mijn straat is het stil. Net als ik een parkeerplaatsje heb gevonden zie ik mijn vrouw op een drafje aan komen lopen. Ze staat op dagen als deze altijd in spanning voor het raam te wachten op mijn terugkomst. Als ze het pakketje ziet, kust ze me opgewonden. Samen dragen we het kadaver naar binnen en leggen hem op de keukenvloer. Mijn vrouw pakt meteen de decoupeerzaag erbij en begint vakkundig aan de ontleding. De grote stukken maak ik klein en verdeel ze over een paar dozijn diepvrieszakken. Het is zaak om hem zo snel mogelijk in porties in de vriezer te krijgen. Van de botten trekken we een heerlijke bouillon en de rest is voor de katten en de hond.
Een onsje buikvet, de lever en de nieren hebben we apart gehouden. Dat is ons ritueeltje. Dit gaat meteen de pan in met wat laurier, peper en zout. We hebben wat te vieren. Het duurt niet lang voor het huis gevuld is met een heerlijk aroma. De kinderen, die tot dusver geduldig hebben toegekeken, beginnen te klagen dat ze alweer bankier moeten eten. Ze houden meer van mager vlees. Ik begrijp ze wel, ze zijn nog jong en ze zijn een beetje verwend. Helaas zijn politici, doorgaans iets magerder vlees, een schaars goed geworden. Gewone burgers eten we niet, ik wil geen verkeerd voorbeeld geven aan mijn kinderen. We zijn geen kannibalen. Ik zal beter mijn best moeten doen. Morgen ga ik wel jagen op de nieuwe minister van onderwijs. Zij heeft nooit veel beveiliging en is lekker strak en afgetraind.
Honger lijden in de crisis is geen optie en mijn kinderen verdienen het beste.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 reacties:
Vroeger had je niet van die scharminkels. Toen hingen de goed vetgemeste scharrelministers gewoon in de kamer.
Een reactie posten