Lang geleden liep mijn relatie op de klippen. Het maakte me woest, maar vooral radeloos. Een flinke vuistslag op een deur kalmeerde me in een fractie van een seconde. Mijn hand genas, maar spijt van die actie bleef. Een lelijke poster bedekte mijn schaamte. Later heb ik de pleister verwijderd en de deur gerepareerd. Twee dagen vullen, schuren en schilderen kostte het. Niemand die het nog ziet, maar ik weet dat diep verscholen onder vele lagen verf een litteken schuilt. Een litteken die af en toe bij zwaar weer nog even jeukt.

Donkere wolken hebben zich sindsdien veelvuldig samengepakt. Na een reorganisatie dreigde ik op straat te komen en raakte een groot deel van mijn salaris kwijt. Niet veel later alsnog mijn baan. Behalve de economie raakte ook ik in een depressie. Toen de zon voor de beurzen weer ging schijnen bleef het bij mij donker. Het UWV schreef me af, mijn sociale leven bestond niet meer en mijn spaargeld ging op aan vaste lasten en eten. De enige bezoekers die ik uiteindelijk kreeg waren vriendelijke mannen aan de deur die vertelden dat ik mijn rekeningen moest betalen. Dat wist ik ook wel. Ze stonden inmiddels ongeopend overal in torenhoge stapels. Zoiets vergeet je niet. Net zomin als het feit dat je niet vergeten kan dat je geen geld hebt.

Tweedehands boeken waren mijn enige troost. Lezen kost niets behalve tijd en daarvan had ik genoeg. Televisie, telefoon en internet gingen op zwart. Radeloosheid werd woede en zelfhaat. Van mij mocht de wereld vergaan met mij erop. En terwijl ook mijn verstand langzaamaan op zwart ging, verscheen in het diepst van de nacht een lichtpuntje. Ik mocht deelnemen aan een re-integratietraject met zicht op een vaste baan. Het zoeken naar een werkgever, die een afgeschreven persoon hebben wil, duurde bijna twee jaar, maar had succes. De opeenvolgende drie jaar heb ik fietsen mogen maken in een achterbuurt tegen het wettelijk vastgestelde minimumloon. Drie tijdelijke contracten later, in plaats van de voorgespiegelde vaste aanstelling, werd ik op straat gezet omdat de baas met vervroegd pensioen ging. Het werd 's morgens meegedeeld met de koffie.

In een waas ben ik naar huis gefietst. Het litteken jeukte. Ik weet nog dat ik gestopt ben om een container, die ik om had getrapt, weer overeind te zetten. Schaamte voor mijn uitbarsting. Later die middag zat ik bij de huisarts met hartklachten. Net als jaren geleden zaten die wederom tussen mijn oren en niet tussen de ribben. Paniekaanvallen.

De geschiedenis herhaalt zich. De behandeling duurt nu al meer dan een jaar en bestaat voornamelijk uit wachten. Blijkbaar ben ik niet de enige in de rij. Ondertussen slaan de paniekaanvallen om naar sociale fobie en depressie. Vertrouwen in de mensheid heb ik niet meer. Het is ieder voor zich. Darwinistisch en economisch gezien ben ik de zwakste schakel. Tot ziens. Mijn hoofd, mijn schuld. Misschien komt het goed. Vooralsnog leef ik naast de maatschappij. Afgeschreven.

Mensen zeggen vaak dat ik niet over me heen moet laten lopen en assertiever moet zijn. Ik moet niet alles pikken, maar actief de strijd aangaan; Voor mezelf opkomen. Als ik Londen zie branden weet ik niet of dat wel zo'n gezonde oplossing is. Liever ontvlucht ik de werkelijkheid en lees een boek in het bos of schrijf een stukje, wachtend en hopend op andere tijden. Ik verkies de pen boven het zwaard.

Schrijven ligt niet iedereen. Laat anderen maar de straat opgaan en blind van woede de strijd met de wereld aangaan. Laat ze de wereld maar kapotslaan. Het verandert niets. Ze slaan gaten in eigen deuren. Ik kan het niet. Ik betwijfel ook of zij wel opgewassen zijn tegen de vreselijke schaamte, die ook zij ongetwijfeld op termijn zullen gaan voelen. Littekens zijn in de maak.